Hypnotherapie, hoe werkt het?
In een intakegesprek kijk je samen met de therapeut of hypnotherapie je aanspreekt en of het een geschikte methode voor je is om je probleem aan te pakken. Daarna wordt in overleg een aantal sessies afgesproken van 1½ uur.
Het benodigde aantal is afhankelijk van de cliënt en zijn/haar klacht. Gemiddeld ligt dit tussen de 4 en 20 sessies.
De therapeut maakt in veel gevallen gebruik van trance of hypnose, waarbij de therapeut de cliënt helpt in trance te gaan d.m.v. een eenvoudige ontspanningstechniek.
Tijdens de trance ben je nooit helemaal van de wereld weg. Er blijft altijd een gedeelte van het bewustzijn ‘wakker’. Je verkeert tijdens de trance in een toestand van wat we ‘dubbelbewustzijn’ noemen. Dit gebeurt met hulp van de therapeut. De techniek die de therapeut gebruikt om iemand in trance te brengen heet ‘inductietechniek’. Enerzijds ben je tijdens de trance bezig met wat je in trance beleeft, anderzijds is een deel van het bewustzijn nog bewust van het ‘hier en nu’. De mate waarin dit gebeurt, verschilt van persoon tot persoon. Als de gedachten tijdens de trance afdwalen naar eigen gedachten is dat helemaal niet erg. Op een creatieve wijze worden de dingen uiteindelijk toch bekeken. Intussen komen de woorden en de suggesties van de therapeut toch wel over in het onderbewuste deel. Ieder mens heeft een eigen gevoeligheid voor trance. Ook de omgeving waarin de trance plaatsvindt is belangrijk.
Trancebewustzijn bestaat uit vier delen: ‘de deelnemende ik’, die suggesties van de therapeut volgt. Verder de ‘toekijkende ik’ die als het ware wakker en alert blijft. Zo nodig kan de ‘toekijkende ik’ de ‘deelnemende ik’ bij gevaar zelfs uit trance halen! Ook kennen we de ‘sturende ik’, die suggesties voor zelfhypnose geeft. Tenslotte is er soms ook sprake van het vierde ik-deel. Dit heet de ‘sceptische ik’. Dit deel beziet en volgt alles sceptisch. Als de scepsis wel eens te sterk overheerst, kan de ‘deelnemende ik’ worden verhinderd om zich vrij te geven voor suggesties van de therapeut. Het is dan zinvol om de bron van de scepsis verder te onderzoeken. Het woord (zelf)vertrouwen kan hierbij een rol spelen. Vaak is er echter geen sprake van een ‘sceptische ik’, maar van een ‘verwonderende / bewonderende ik’, die het trancegevoel ervaart als een nieuw en plezierig gevoel. Zo’n gevoel van ‘ik wist niet dat ik dit in me had’. Dit verklaart ook de tevreden gelaatsuitdrukking van mensen die voor de eerste keer bewust trance ervaren.
Afhankelijk van je probleem wordt gebruik gemaakt van verschillende psychotherapeutische en hypnotherapeutische technieken.